Monday, October 31, 2011

L’Homme qui aimait Les Femmes (François Truffaut, 1977)

I believe that one can hardly refuse you anything. You have that special way to ask. It is as if your life depended on it. 

‘De man die van vrouwen hield’ is de letterlijke vertaling van Truffaut’s komische ‘ode’ aan de vrouw met een kritische blik op de ‘vrije liefde’. Het verhaal gaat over Bertrand Morane (Charles Denner) die zichzelf met recht een rokkenjager noemt.

In de openingsscene zien we de begrafenis waar iedere man stiekem van droomt. Eén waar enkel vrouwen achter de kist lopen. Vanaf dit punt zien we in een flashback de ‘dode’ vertellen hoe al die vrouwen in zijn leven terecht zijn gekomen. Het is vrij simpel: Bertrand is door vrijwel iedere vrouw die hij niet kent gefascineerd en heeft met name een zwak voor mooie benen. Er zijn voor hem wat dit betreft weinig belemmeringen om zijn doel niet te bereiken. Helaas voor Bertrand, loopt hij na zijn zoveelste avontuurtje een geslachtsziekte op. De dokter adviseert hem contact op te nemen met alle vrouwen waarmee hij in de laatste twee weken de liefde bedreef. Aangezien hij van de laatste 6 geen namen weet, komt hij tot het inzicht dat hij wel erg onpersoonlijk te werk gaat.

Bertrand besluit zijn ervaringen met de rest van de wereld te delen door een boek te schrijven. Als hij zijn manuscript wil laten overtypen, weigert de vrouwelijke typiste omdat de inhoud volgens haar te schokkend is. Uiteindelijk komt het manuscript toch bij een aantal uitgeverijen terecht. Door de meesten wordt het manuscript retour afzender gestuurd, maar bij eentje is er een vrouwelijke(uiteraard!) redactrice, Geneviève, die wel wat ziet in een boek over de avonturen van een rokkenjager. Uiteindelijk wordt Bertrand verliefd op zijn redactrice, en de liefde wordt hem op grappige en tevens gepaste wijze fataal.

François Truffaut is voornamelijk bekend van zijn werk in de jaren ’60 dat onder de Franse ‘nouvelle vague’ geschaard mag worden. Een tijdperk dat gekenmerkt werd door de typisch filmstijl met veel ‘jump-cuts’ en daardoor discontinuiteit. Verder werden er veel andere conventionele ‘filmregels’ doorbroken en werd er veelal met handcamera gefilmd. In ‘L’homme qui aimait les femmes’ is hier weinig van terug te zien. Het camerawerk is veelal erg ‘netjes’ maar desalniettemin wel vakwerk. Toch lijkt de ‘keurige’ manier van filmmaken minder interessant te zijn. Het is typisch dat een regisseur's kwaliteiten zo duidelijk zichtbaar worden als ze een keer ontbreken.

Het lijkt ironisch dat juist Truffaut een film maakt die zowel qua filmstijl als verhaal de ‘typische’ Frans film uit de jaren ’60 bekritiseerd. Zijn film is niet echt een aanklacht maar meer een ridiculisatie van de ‘vrije liefde’ die veelal centraal staat in de Franse film, zo’n 15 jaar eerder. Ook is de keuze van Charles Denner als versierder een opmerkelijke. Hij is in zowel uiterlijk als gedrag niet bepaald een casanova te noemen. Veel meer zien we een man die leeft voor vrouwen, ze nodig lijkt te hebben om te overleven. Dat ze hem uiteindelijk noodlottig worden is wederom zoete ironie.

‘L’homme qui aimait les femmes’ behoort zeker niet tot Truffaut’s beste (kijk bijv. Les quatre cents coups of Jules et Jim). Toch zorgt Truffaut voor een film die het meeste van de tijd erg vermakelijk is en mogelijk een inspiratiebron voor menig man kan vormen.

7/10

Thursday, October 27, 2011

Juno (Jason Reitman, 2007)

“You should’ve gone to China, you know, ‘cause I hear they give away babies like free iPods’’

Toen ik zo’n jaar geleden 'Juno' voor het eerst zag was ik niet bijzonder onder de indruk. Ik bleek een van de weinigen, van een aantal mensen om mij heen begreep ik dat dit toch wel een bijzondere film is. Na raadpleging van het internet ging ik twijfelen, 93% fresh op Rotten Tomatoes en topcritic Roger Ebert zette Juno zelfs op 1 in zijn lijstje van beste films van 2007 (Het jaar van o.a. There Will Be Blood, No Country for Old Men en Zodiac).Het werd dus tijd voor een herkijk, om te ontdekken wat ik gemist had.

Juno McGuff (Ellen Page) is een 16 jarig meisje die per ongeluk zwanger is geraakt van haar beste vriend Paul Bleeker (Michael Cera). Al snel besluit ze dat een abortus geen optie is en dat ze het kind wil afstaan voor adoptie. Via een advertentie in de krant komt ze uit bij het rijke stel Mark en Vanessa Loring (Jason Bateman en Jennifer Garner). Met name Vanessa is extreem blij met Juno haar besluit om haar baby aan de twee af te staan. Mark lijkt iets minder opgewonden, maar klikt meer met Juno vanwege hun gedeelde passie voor alternatieve muziek. We volgen Juno gedurende haar zwangerschap en zien hoe er door haar en haar ongeboren kind meer en meer druk op de relatie van de Lorings komt te staan.

Mijn grootste bezwaar tegen ‘Juno’ is dat er heel erg makkelijk met haar beslissing betreffende het kind wordt omgegaan. Haar ouders bijvoorbeeld reageren in eerste instantie volwassen en realistisch op het nieuws van hun dochter maar geven haar vervolgens weinig weerstand in haar besluit. Het is niet zo dat Juno uit een achterstandswijk komt en haar kind met de echte ouders en grootouders geen toekomst zou hebben. De pijnlijke scene tijdens Juno’s echo, waar de techniciën opmerkt dat het maar goed is dat ze haar kind afstaat, en waar haar moeder haar fel verdedigt lijkt er op te wijzen dat het kind houden volgens haar geen slechte optie zou zijn. Het wordt nooit echt duidelijk waarom Juno zo vastbesloten is het kind af te staan.
In hoeverre kijkt Juno anders tegen haar kind aan dan een ‘free iPod’? Ze wil weliswaar een goede toekomst voor haar kind, maar lijkt dit bijzonder rationeel te besluiten en negeert alle 'moeder' emoties. Het gaat mij te gemakkelijk. Zeker gezien het verdere verloop van de film, waarin ze toch verliefd op de vader lijkt te worden (wat overigens ook een beetje uit de lucht komt vallen). Je maakt je toch zorgen: als Juno later kiest voor kinderen, hoe springt ze hier dan mee om? En waarom zou ze niet haar eigen kind terug willen claimen als ze nog bij de vader is? Over die vader gesproken, Paulie Bleeker lijkt gedurende de hele zwangerschap zich niet over zijn kind te bekommeren. Juno lijkt de dienst uit te maken, haar mening is niet voor discussie vatbaar. Wellicht dat het in werkelijkheid voorkomt, maar ik vind het allemaal maar onrealistisch.

Natuurlijk kent ‘Juno’ ook sterke punten. Zo wordt er door vrijwel iedereen goed geacteerd (waar Ellen Page en Jennifer Garner er uit springen), en kijkt de film erg makkelijk weg. Het beste van de film is de muziek die erg origineel en toepasselijk is. Ook worden zware thema’s als abortus vrij luchting behandeld. Nogmaals, de zwangerschap wordt in mijn ogen te luchtig behandeld.

Na een tweede kijkbeurt is er dus weinig aan mijn mening veranderd. Hoe schattig en origineel Juno in eerste instantie ook lijkt te zijn, het heeft volgens mij vrij weinig met de werkelijkheid te maken.

5/10

Tuesday, October 25, 2011

The Kids Are All Right (Lisa Cholodenko, 2010)

Jules (Julianne Moore) en Nic (Annette Bening), een lesbisch echtpaar, hebben samen twee kinderen, een meisje, Joni, van 18 en een jongen, Laser, die 15 is. Beide kinderen komen van een en dezelfde onbekende spermadonor en beide moeders hebben een van de twee kinderen gedragen. Op het moment dat Laser nieuwsgierig wordt naar zijn biologische vader besluiten hij en zijn zus contact te zoeken met de man die zo’n 19 jaar eerder zijn zaad afstond.

Zo komen ze uit bij Paul (Mark Ruffalo), een motorrijdende, heteroseksuele man die een bedrijfje in lokaal, organisch voedsel runt. Na een licht ongemakkelijke eerste ontmoeting besluiten de kinderen contact met hun vader te houden en willen dit stil houden voor hun moeders.Dankzij een misverstand komen de twee toch achter de ontmoetingen tussen hun kinderen en diens vader. Zij besluiten met hem en hun gezin te gaan dineren om verder kennis te maken. Tijdens dit etentje blijkt dat Jules erg veel gemeen heeft met Paul, en klikt het erg goed tussen hun. Als ik verder nog vertel dat de twee lesbiennes graag naar ‘mannen’ homo porno kijken en de nodige relationele problemen hebben laat het verdere verloop zich waarschijnlijk raden.

Regiseusse Lisa Cholodenko, die zelf een kind heeft in een relatie met een vrouw, ook van een donor, probeert door de kijker een onconventioneel gezin voor te schotelen ook een onconventionele film te maken. Dit lukt geenszins. Hoewel het gegeven een enkele nieuwe invalshoek oplevert is ‘The Kids Are All Right’ een film zoals we die al zoveel vaker gezien hebben. Zo zijn er de puberende kinderen, die voor een vrij standaard ‘coming of age’ verhaal zorgen. Ook de spanningen en ruzies die er tussen het lesbische stel plaatsvinden, zijn niet heel veel anders dan we van menig ‘hetero’ stel hebben kunnen zien. Dit kan uiteraard twee kanten op werken. Zo toont het misschien aan dat twee vrouwen net zo’n normaal gezin kunnen hebben als een man en een vrouw, maar dat is nou net het facet waar de film niet echt op inspeelt. Veel meer gaat het om de relatieproblemen tussen de twee vrouwen en de gevolgen en reacties van de kinderen hierop. Hierdoor wordt de film er een over relatie- en gezinsproblematiek, en onderscheidt zich nauwelijks van de vele films die eerder dit thema als uitgangspunt hadden.
Ondanks het tegenvallende plot, zijn de acteerprestaties van topniveau. Met name Annette Bening speelt de gespannen moeder en echtgenote bijzonder overtuigend. Af en toe doet haar rol denken aan die van Carolyn Burnham in American Beauty, waar Cholodenko duidelijk van heeft afgekeken. Ook Julianne Moore en Mark Ruffalo spelen zeer goed en de spanning die er tussen hun hangt komt zeer geloofwaardig over.

Al met al is ‘The Kids Are All Right’ niet zo vernieuwend als het zelf wil doen voorkomen. Of een gezin met twee moeders net zo gewoon is als een ‘normaal’ gezin, dat is een vraag die onbeantwoord blijft. Qua film is dat in dit geval helaas wel zo. Wel is ‘The Kids Are All Right’ onderhoudend genoeg om een voldoende te scoren, maar dat deze film een Oscarnominatie voor ‘Beste Film’ in de wacht wist te slepen is wat mij betreft een misser. Maar goed, mijn vertrouwen in de Academy was al niet zo groot meer.....

6/10

Saturday, October 22, 2011

Crash (David Cronenberg,1996)

Veel mensen verlieten de zaal toen Crash van David Cronenberg (Videodrome, A History of Violence) in 1996 in premiere ging op het filmfestival in Cannes. De mix van seks en geweld is dusdanig aanstootgevend dat dit zelfs in de ‘moderne’ jaren ’90 nog controversieel was. Gelukkig zagen er nog genoeg mensen een zeer gedurfde originele bewerking van het gelijknamige boek van J.G. Ballard, hij won tenslotte the Special Jury Prize.

Filmproducent James Ballard (James Spader) heeft een open relatie met zijn vrouw Catherine (Deborah Kara Unger). In de openingsscenes zien we hoe beiden seks hebben met een ander, en later elkaar verslag doen van het overeengekomen overspel. Vervolgens krijgt James een ernstig auto-ongeluk, waarbij hij zijn been breekt en van het stel dat frontaal op hem botste overleeft alleen de vrouw Helen (Holly Hunter). Als de twee elkaar later ontmoeten en samen weer bijna een ongeluk krijgen ontaardt deze gebeurtenis in een vrijpartij op de achterbank in een parkeergarage. Via Helen komt James in aanraking met een groep mensen, onder leiding van ene Vaughan (Elias Koteas), die een bizarre fascinatie voor auto-ongelukken lijken te delen.  

Crash zou puur op feitelijke gebeurtenissen als een zuiver erotische film beschouwd kunnen worden. Werkelijk iedereen doet het met iedereen, wat zich niet alleen tot heteroseksuelen beperkt. Het grote verschil met de conventionele erotische film is echter dat alle personages een fetisjisme (of technisch gezien een cochefilie) delen. Allen raken zij zeer opgewonden van alles wat in het teken van een auto-ongeluk staat. Gedeukte auto’s, gevaar op de weg en met name de dreiging van een mogelijk ongeluk werkt zeer opwindend voor het bonte gezelschap parafielen.

Tsja, wie raakt hier niet opgewonden van?
Wat vooral in het geheugen gegrift staat na deze film zijn een aantal bizarre op zich staande scenes. Zo zien we Vaughan seks hebben met een prostituee op de achterbank van zijn rijdende auto terwijl James deze bestuurt. Deze wagen is overigens van hetzelfde type als waar Kennedy in doodgeschoten werd (Do you see Kennedy's assassination as a special kind of car crash? The case could be made....”). Ook zeer memorabel is de scene waar een in beugels gehulde Rosanna Arquette de protagonist weet op te winden naast een gloednieuwe Mercedes met haar litteken, die moeiteloos met het vrouwelijk geslachtsdeel geassocieerd zou kunnen worden. De rest van de scene laat niet veel aan de verbeelding over. Treffend is de verkoper die tot de ‘gewone’ mensen behoort en zijn wenkbrauwend meermalen fronst over de bizarre gebeurtenissen in zijn zaak.

Het is Cronenberg die als geen ander van dit soort bizarre thematiek een visuele ‘freakshow’ weet te maken. Net als in bijvoorbeeld het visionaire Videodrome weet hij een gedurfd en origineel thema niet alleen beeldend uit te werken, maar is het vooral de sfeer en onderliggende psychologische spanning die van Crash een zeer indringende film weet te maken. Tegen het einde wordt pijnlijk duidelijk hoe de fysieke gevolgen van een ongeluk ondergeschikt raken aan de opgewekte lustgevoelens.

Toegegeven, Crash kent een aantal scenes die niet bepaald makkelijk wegkijken in de zin dat ze niet bepaald ‘smakelijk’ zijn en een oncomfortabel gevoel teweegbrengen. Hierin schuilt ook meteen de kracht van de film, de kijker krijgt een inkijkje in de wereld van een groep parafielen zonder de realiteit geheel uit het oog te verliezen. De zojuist beschreven seksscenes zijn overigens kijkbaarder als men bedenkt dat het de personages hier niet zozeer om de persoon dan wel om het voertuig, en haar potentiele destructieve kwaliteiten, gaat. Verder vat Vaughan het nog even samen:

‘The car crash is a fertilizing rather than a destructive event…a liberation of sexual energy, mediating the sexuality of those who have died with an intensity that’s impossible in any other form’

8/10

Sunday, October 16, 2011

The King of Comedy (Martin Scorsese,1983)

Is Mr. Langdon expecting you?
Yes, I don’t think he is.

Het regisseur/acteur koppel Scorsese/ de Niro is vooral bekend van Taxi Driver, Raging Bull en misdaadfilms als Goodfellas en Casino. Dat ze samen in 1983 een hilarische komedie hebben gemaakt lijkt vaak vergeten te worden.

Martin Scorsese heeft inmiddels een bijzonder indrukwekkend oeuvre. In de jaren ’70 en ’80 maakt hij veel met de Niro, vanaf 2002 bijna altijd met Leonardo diCaprio. Bovengenoemde films en recentelijker the Departed zijn de films waar de regisseur altijd mee geassocieerd lijkt te worden. Tussen zijn ‘grote’ films door vind je een enorme diversiteit aan ‘kleinere’, bijna vergeten films. The King of Comedy lijkt tot die laatste groep te behoren. Toch doet deze extreem grappige film zowel qua regie als acteerwerk absoluut niet onder voor de eerdergenoemde werken.

Rupert Pupkin (Robert de Niro) is groot fan van komiek en tv host Jerry Langdon (gespeeld door Jerry Lewis). Niet alleen is hij mateloos geobsedeerd door zijn idool, ook is hij er stellig van overtuigd dat hij minstens zo veel talent heeft. Na een show van Langdon weet Pupkin zijn limo binnen te dringen en zijn idool te spreken. Langdon zit hier absoluut niet op te wachten maar blijft beleefd en adviseerd zijn fan contact op te nemen met zijn secretaresse voor een ‘auditie’. Ongeduldig als Pupkin is, meldt hij zich meteen de volgende dag op de komiek zijn kantoor. Er wordt hem geadviseerd een tape op te nemen zodat Langdon hem kan beluisteren. 

We zien vervolgens hoe Pupkin, die nog bij zijn moeder woont, in zijn kamer maquettes van zijn idool, gasten voor de tv show en een publiek gemaakt heeft. Hierop oefent hij zijn auditie en visualiseert hij zichzelf als ‘the new King of Comedy’. Dat hij vervolgens door Langdon's secretaresse na beluistering van zijn tape met een kluitje het riet ingestuurd wordt lijkt hem absoluut niet te stoppen. Als hij niet via de normale wegen in de show kan komen besluit hij uiteindelijk zijn idool te kidnappen en op die manier zijn ’15 minutes of fame’ af te dwingen.

De rol van Rupert Pupkin is misschien wel de beste acteerprestatie die de Niro ooit geleverd heeft. Zijn rol heeft veel overeenkomsten met die van Travis Bickle uit Taxi Driver. The King of Comedy is weliswaar een grappige versie, het karakter van de Niro beschouwt alles wat hij doet als bijzonder serieus en weet zeker dat hij over het vereiste talent beschikt om een geweldig komiek te worden. Hij acteert de geobsedeerde, enorm bord voor zijn kop hebbende, beleefde psychopaat fenomenaal. Subtiel legt hij de overtuiging en de kleine, maar oh zo belangrijke, trekjes van iemand die zich tot in de puntjes identificeert met zijn idool in zijn rol. Het zijn vooral de scenes waar Pupkin in zijn eentje in zijn kamer alvast het ‘te gast zijn’ oefent die ‘eng’ goed zijn. Je kijkt naar een man die niet 100% zeker weet wat hij wil, maar 100% zeker weet wat hij moet doen! Hij IS the new King of Comedy!

Behalve de kijker te vermaken, geeft Scorsese’s film ook aan hoe ver idoolaanbidding kan gaan en wat de gevolgen kunnen zijn. We zien hoe een ziekelijk geobsedeerd doch naïef persoon toch extreem symphatiek kan zijn. Tevens is The King of Comedy een film die maar weer eens aantoont dat Scorsese veel meer kan dan goeie misdaadfilms regisseren, iets wat hij later bevestigde met bijv. The Last Temptation of Christ en het recentelijke Shutter Island. Lang leve the ‘King of Cinema’!


8.5/10

Friday, October 14, 2011

Persona (Ingmar Bergman,1966)

In 1966 was Ingmar Bergman’s Persona extreem controversieel. Zo zien we in de eerste scene in een flits een erecte penis langskomen (iets wat later succesvol hergebruikt is). Verder beschrijft een van de hoofdpersonages een seksscene dusdanig goed, dat deze in Amerika weggelaten of anders vertaald is.

De film opent met onder andere een aantal bloederige rituelen, zo zien we een leegbloedend schaap, en zien we een hand vastgespijkerd worden, beide in close up. Vervolgens zien we een jongen, die in eerste instantie in een mortuarium opgebaard lijkt te liggen, ontwaken en gefascineerd naar een scherm staren waar het daadwerkelijke verhaal verteld lijkt te gaan worden.

Het plot lijkt op het oog vrij eenvoudig. Actrice Elisabeth Vogler (Liv Ullmann) is tijdens een toneelstuk opgehouden met spreken en heeft sindsdien geen woord meer gezegd. Er is geen medisch aanwijsbare reden voor haar plotselinge zwijgen. Zuster Alma (Bibi Andersson) krijgt als taak de actrice mee te nemen naar het strandhuis van de hoofdverpleegster met de hoop haar weer tot spreken te krijgen en de onderliggende conditie bloot te leggen.

Gedurende de periode in het strandhuis is het zuster Alma die spreekt en Elisabeth die luistert. Er onstaat een sterke band tussen de twee. Zuster Alma lijkt geobsedeerd te raken door de zwijgzame actrice,die erg op haar gemak lijkt te zijn, wat leidt tot een bijna gewelddadige uitbarsting die er voor zorgt dat de actrice letterlijk twee woorden spreekt wat de spanning lijkt te breken. De obsessie is hiermee echter niet afgelopen en de zuster lijkt zich steeds zorgelijker met de actrice te identificeren.

Aangezien de film draait om de psychologische ontwikkeling tussen de twee vrouwelijke hoofdpersonages, en een van de twee constant zwijgt, kent de film veel monoloog. Deze is dusdanig sterk dat veel wat er verteld wordt goed gevisualiseerd kan worden. Dit is een van de redenen waarom de scene waarin de zuster een orgie (waar zij zelf aan deelneemt) beschrijft in eerste instantie gecensureerd werd in Amerika. Als je bedenkt dat het gebruik van een woord als ‘panty’ in Otto Preminger’s  Anatomy of a Murder in 1959 al controversieel was, is het niet verwonderlijk dat de eerder beschreven scene 7 jaar later in Amerika gecensureerd werd.

Het acteerwerk van de twee vrouwelijke hoofdpersonen is fenomenaal te noemen. Omdat er veel gesproken, en juist niet gesproken wordt, zijn de gezichtsuitdrukkingen extreem belangrijk en deze worden veelal door een close-up in beeld gebracht. Ik ben van mening dat deze subtiele manier van acteren tot de meest lovenswaardige behoort. Bergman laat dit schitterend tot uiting komen in de scene die twee keer getoond wordt en achtereenvolgens Elisabeth’s en zuster Alma’s gezicht laat zien. Ook spreekt de uitdrukking in het gezicht van Elisabeth tijdens het zien van oorlogsbeelden (tv-beelden van Vietnam en een foto uit WO II) boekdelen. Dit lijkt overigens te verklaren waarom ze zwijgt.

‘Persona’ is de term die door de bekende psycholoog Jung gebruikt werd als masker voor een persoon die zijn of haar werkelijke wezen wil verbergen. Dit is precies wat zuster Alma doet. Haar persoonlijkheid lijkt veel zwakker te zijn dan die van de actrice en haar zwijgen drijft Alma tot waanzin. Illustrerend is de scene waar Alma met opzet een glasscherf laat liggen zodat Elisabeth zich hieraan bezeerd en fysieke pijn voelt. Dit heeft als doel een reactie bij de actrice uit te lokken. Ook zijn er de droomscenes waar een, zoals het lijkt, afhankelijke Elisabeth aan het bed van de zuster verschijnt. Hier lijkt bijna een seksuele spanning tussen de twee te bestaan. Het bekendste shot in de film is misschien wel die waar Bergman de helften van de twee gezichten van de vrouwen samen laat komen en toont hij de kijker hoeveel ze op elkaar lijken. Interessant is hier natuurlijk of dit ook echt zo is, of dat de kijker dit graag wil zien of is gaan zien.

Dan de stijl van de film. Die is zeker gezien de tijdsgeest extreem experimenteel en daarmee vernieuwend. Bergman herinnert de kijker constant aan het feit dat er naar een fictioneel stukje cinema en daarmee kunst gekeken wordt. Zo zien we halverwege het verhaal de film ‘opbranden’ en eindigt de film met een scene waar we Bergman en zijn cameraman de scene zien filmen. Ook wordt door een van de hoofdpersonen de zogenaamde vierde wand doorbroken (iets wat later veelvuldig gedaan werd door bijv. Woody Allen). Ook is het gebruik van decor sober en minimaal, zodat de kijker zich optimaal op de wisselwerking tussen de twee vrouwen kan focussen.

Mulholland Drive
Dat Persona een extreem grote invloed op latere grote filmmakers heeft gehad laat zich raden. Behalve de eerder genoemden is het bekendste voorbeeld misschien wel het door mij zo geliefde Mulholland Drive van David Lynch. De verhouding tussen de twee vrouwen in deze film is zonder twijfel geinspireerd door Bergman’s film. Een aantal scenes lijken zelfs bijna letterlijk gekopieerd te zijn door Lynch. Verder is de minimalistische stijl door bijvoorbeeld Lars von Trier gebruikt in DogvilleHet concept van verwisselde of overlappende persoonlijkheden is ook veelvuldig gebruikt, met name in de late jaren ’90.

Ik zou over deze film zo nog eens duizend woorden kunnen wijden aan de invloed, filmstijl, polyinterpretabele scenes en de algemene hoofdgedachte. Vast staat dat Persona een wat mij betreft perfecte mijlpaal in de filmgeschiedenis is en verplichte kost voor ieder zichzelf respecterend filmkijker. Cinema in zijn meest pure vorm!

10/10

Monday, October 10, 2011

Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring (Kim Ki Duk, 2003)

De Zuid-Koreaanse cinema heeft zichzelf in de laatste tien jaar behoorlijk op de kaart gezet en heeft momenteel ook de aandacht in Hollywood (er wordt gewerkt aan een remake van misschien wel de bekendste film ‘Oldboy’). Er zijn een aantal regisseurs die er met kop en schouders boven uit steken, bijvoorbeeld Chan Wook Park of Kim Ki Duk. De laatste maakte in 2003 het werkelijk schitterende ‘Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring’.

Ki Duk’s film centreert zich rondom een klein drijvend kloostertje wat zich op een meertje te midden van bos bevindt. De bewoners: een oudere monnik en een jong jongetje die bij hem in de leer is. In het eerste deel van de film (‘Spring’) zien we hoe de jonge jongen een steen aan een vis, kikker en slang vastbindt. De oudere monnik ziet dit en bindt terwijl het jongetje ligt te slapen een steen op zijn rug. Hij beveelt hem terug te gaan om de dieren te bevrijden. “If one of them has died, you will always carry that stone in your heart”. Het volgende seizoen (‘Summer’) is het jongetje veel ouder en zorgt hij samen met zijn meester voor een zieke jonge vrouw, voor wie hij al snel gevoelens ontwikkeld. Lustgevoelens stroken niet met de leer van de meester: “Lust awakens the desire to possess. And that awakens the intend to murder”. Bovenstaande uitspraken bevatten de kern van de film.

Qua narratief kiest Ki Duk ervoor weinig dialoog te gebruiken maar gaat hij meer voor de symboliek. De kijker moet qua interpretatie het werk doen en hierin lijkt de Koreaanse cinema zich van de moderne Hollywoodfilms te onderscheiden. Niet dat de film echt ingewikkeld wordt, de vertelling is lineair, weliswaar met een aantal grote tijdssprongen, maar er wordt niet van de locatie afgeweken terwijl er in de tussentijd veel gebeurd is. Verder zijn er de deuren. De jonge monnik slaapt in een vertrek wat niet afgesloten is van het geheel maar waar wel een deur tussenzit. Er is geen noodzaak de deur te openen om de ‘slaapkamer’ te verlaten maar dit wordt wel gedaan door de jonge monnik. Dit staat symbool voor een zeker respect voor de boeddhistische leer. Een moment waarop er geen gebruik wordt gemaakt van deze deur is wanneer de hij ’s nachts bij de door hem felbegeerde vrouw in bed kruipt. Ook is er een deur voor het meer geposteert die elk nieuw seizoen (hoofdstuk) geopend wordt maar ook door de protagonist gebruikt wordt.

De film ademt dus het respect en de gemoedelijkheid van het boeddhisme. Zo bevat deze film, in tegenstelling tot de meeste Koreaanse films, weinig geweld. Ook de seksscenes, die in het verhaal onvermijdelijk zijn, zijn niet expliciet en tonen bijna een soort van schaamte en kuisheid. Het lage tempo van de film in combinatie met de wonderschone plaatjes van de natuur brengen je als kijker bijna in een meditatieve toestand. Dit zou in sommige gevallen negatief uit kunnen pakken maar in ‘Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring’  versterkt dit alles wat er mee gezegd wil worden. Dat dit uitsluitend kan werken in een Oosterse film zal misschien tot gevolg hebben dat je als westerse kijker niet alles volledig vat, maar zal hopelijk voorkomen dat deze prachtige film slachtoffer wordt van de ‘remake psychose’ die momenteel gaande is in Hollywood.

De schoonheid van Ki Duk's film is ondanks bovenstaande poging moeilijk in woorden te vatten en is van het soort wat beleefd moet worden (om maar weer eens een cliche aan te halen). Tevens ben ik er van overtuigd dat het een film is die per kijkbeurt kan gaan groeien in waardering. Een klein meesterwerk!

9/10

Thursday, October 6, 2011

Limitless (Neil Burger, 2011)

Soms heb ik tussen de klassiekers door gewoon eens zin een makkelijke moderne actiefilm te kijken. Ik begon dus met vrij lage verwachtingen aan Limitless, en helaas heeft de film mijn verwachtingen geen moment echt kunnen overtreffen...

Het concept is zoals we vaak eerder gezien hebben. Een zekere gave (of in dit geval een pilletje) geeft iemand die in eerste instantie weinig voorstelt de mogelijkheid bijzondere dingen te verrichten. Eddie Morra (Bradley Cooper) is een weinig succesvol schrijver die net gedumpt is door zijn vriendin. Als hij toevallig zijn ex-zwager tegenkomt krijgt Eddie van hem een mysterieus pilletje toegeschoven. Waar een normaal mens slechts 20% van zijn of haar hersencapaciteit benut verhoogt ‘NZT’ dit tot 100%. Eddie’s leven zal voorgoed veranderen. Zo schrijft hij binnen no-time een briljant boek, gaat hij speculeren op de beurs en is wordt hij op vele andere fronten zeer succesvol. Dat er een keerzijde aan dit succes zit laat zich raden.

Limitless weet met een in eerste instantie interessant idee niks origineels te doen helaas. Het eerste half uur is nog veelbelovend, maar zoals we wel vaker zien, neemt regisseur Neil Burger (the Illusionist) te veel hooi op zijn vork en verzuipt de film in de vele ontwikkelingen en plotholes. Zo zou bijvoorbeeld het verhogen van de hersencapaciteit niet alleen leiden tot hogere intelligentie maar ook tot een nieuwe set vaardigheden, wat veel actie toevoegt, maar de geloofwaardigheid (als die er al was) minimaliseert. Het toevoegen van een moraal of een rare twist wil in sommige gevallen een film als deze nog wel eens boven water tillen, maar hier neemt Burger geen risico en de kijker krijgt een einde wat we van de meeste ‘popcorn’ hits gewend zijn.

Of ik teleurgesteld ben? Nee, niet echt, Limitless is een dertien in dozijn actiefilm die voor het nodige entertainment zorgt en zeker niet zo tegenvalt als een eerdere poging tot simpel vermaak.We zien echter niets wat niet al eerder vertoond is. Helaas kan niet elke nieuwe actiefilm van ‘Inception’ niveau zijn.

P.S.: Het feit dat ik de Niro niet eens genoemd hebt, zegt genoeg over zijn rol.

5/10

Wednesday, October 5, 2011

Rosemary’s Baby (Roman Polanski, 1968)

De term horrorfilm wordt veelal geassocieerd met slasherfilms. Een psychopatische moordenaar, veel bloed en een hoge ‘body count’. Dat er ook horror gemaakt kan worden zonder deze geijkte elementen bewees Roman Polanski al in de late jaren ’60 met Rosemary’s Baby, een van de beste films ooit binnen het genre.

De licht naïve Rosemary Woodhouse (Mia Farrow) en haar man Guy (John Cassavetes), die probeert te slagen als acteur, betrekken een appartement met een mysterieuze historie in New York. Al snel raken de twee goed bevriend met de extreem aardige, maar veel oudere buren, Minnie en Roman Castevet. Vooral Guy, die veel tijd met Roman doorbrengt, is erg gecharmeerd van hun nieuwe vrienden. Als Rosemary zwanger wordt, bevelen de buren hun dokter en vitaminedrankjes aan. Verder krijgt Guy, mede door dubieuze omstandigheden,ineens grote acteerrollen aangeboden. Rosemary voelt zich gedurende de zwangerschap slechter en slechter en na een aantal vervelende gebeurtenissen begint zij te vermoeden dat er hogere donkere krachten een rol spelen. Doen haar buren inderdaad aan hekserij of gaat Rosemary met haar eigen paranoïa aan de haal?

Mulholland Dr. (David Lynch)
Er zijn een aantal elementen die zorgen voor de spanning die vereist is in een goede horrorfilm. Allereerst de buren (gespeeld door Sidney Blackmer en Ruth Gordon). Het is hun voorkomen en dan met name de kleding, make up en maniertjes die je de stuipen op het lijf jagen. Zij deden mij meteen denken aan de twee oudjes in David Lynch’ meesterwerk Mulholland Drive, maar ik zou films van ‘oud’ naar ‘nieuw’ moeten kijken, want Lynch heeft Rosemary’s Baby ongetwijfeld eerst gezien. De droomscene,waarin Rosemary door het ‘kwaad’ verkracht wordt en de volgende ochtend licht gehavend wakker wordt, zou je Lynchiaans kunnen noemen ware het niet dat je naar een oudere film zit te kijken. Deze fenomenale scene is overigens het visuele hoogtepunt van de film.
Polanski geeft op intelligente wijze de kijker visuele hints. Zo is zijn gebruik van de kleur rood subtiel maar talrijk. Rosemary krijgt veel rode rozen, eet rood vlees tijdens haar zwangerschap en in haar droom draagt zij een rode jurk. Ook zit er een hint in de datum waarop zij zal bevallen. Dit zijn enkele voorbeelden van hoe er met de kijker gespeeld wordt. Verwennerij voor de filmfreak, ik kan hier in ieder geval erg van genieten.

Rosemary's Baby is bijna foutloos. Hier en daar zakt de spanning een klein beetje in, maar de regie is dusdanig goed, dat je als kijker constant in het ongewisse blijft betreffende de mentale staat van de protagonist. De climax is dan ook overdonderend en levert een historische scene op die je nog lang bij zal blijven!


9/10

Sunday, October 2, 2011

Annie Hall (Woody Allen, 1977)

Hey, don't knock masturbation! It's sex with someone I love.”

Woody Allen is een fenomeen. Al sinds de jaren ’60 levert hij per jaar gemiddeld tenminste 1 film af. Ondanks dat de producties in zijn inmiddels enorme oeuvre vaak nogal wisselend van kwaliteit kunnen zijn weet hij toch altijd een bepaalde standaard te halen. Ik kan me in ieder geval geen film van hem herinneren waarbij ik me verveelde.

Een groot deel van Allen’s films karakteriseren zich door extreem veel dialoog (vooral als Allen zelf speelt), veel intellectueel geouwehoer, grappen uit dezelfde categorie en de meeste films spelen zich af in een grote stad (veelal New York, maar recentelijk ook Londen, Barcelona en Parijs). Qua plot zien we veelal relaties en de daaruit voortkomende problemen, wat in sommige gevallen tot misdaad leidt.

Zijn grote doorbraak kwam in 1977 met Annie Hall die o.a. 4 Oscars wist te winnen (opmerkelijk: ‘Star Wars’ werd verslagen in de strijd om Beste Film). Annie Hall (Diane Keaton) gaat over.... Woody Allen en Diane Keaton! Zij hadden een tijd lang een relatie en de film lijkt over deze relatie te gaan. Allen speelt Alvy Singer, een joodse neurotische intellectueel die stand-up comedian is (hij speelt dus zichzelf aangezien Allen voordat hij films ging maken comedian was). We volgen het koppel in de ontwikkeling van hun relatie en hoe ze vele discussie’s over de meest bizarre onderwerpen voeren. Het is maar goed dat Allen’s films over het algemeen rond de 90 minuten duren, zowel om het script dun te houden (Allen moet toch de filmmaker zijn met de hoogste ‘text over screentime’ ratio) en om als kijker niet leeggezogen te worden.

.... I happen to have Mr. McLuhan right here
Het toch dunne plot dient slechts als middel voor Allen om zijn vele grappen en filosofische inzichten met de kijker te delen. Hij doet dit niet alleen door de grappen in dialoog te verwerken maar weet ook op metafysisch niveau (hij neemt Annie bijvoorbeeld mee naar gebeurtenissen uit zijn jeugd) en via enkele filmtechnische trucs de kijker te plezieren. Zo doorbreekt Allen de zogenaamde ‘vierde wand’ en spreekt hij de kijker regelmatig toe.

Een van de meest memorabele scenes is toch wel die wanneer het stel Allen-Keaton in de rij staat voor bioscoopkaartjes en Allen zich doodergert aan zijn achterbuurman die beweert expert te zijn in de inzichten van mediawetenschapper Marshall McLuhan. Vervolgens tovert Allen McLuhan, tot nu toe niet zichtbaar in de scene, tevoorschijn. Deze absurde scene is typerend voor de gehele film. Allen beperkt zich geen moment tot de ‘filmische normen’ en speelt graag met het publiek. Dit zou voor veel films een enorme doodsteek  kunnen zijn maar voor ‘Annie Hall’ werkt dit enorm verfrissend en vermakelijk voor de kijker, die zich overigens geen moment zorgen hoeft te maken niet gestimuleerd te worden. Zo zien we een scene waar Annie bij haar therapeut hun relatie bespreekt, om onderstimulatie te voorkomen gebruikt Allen een split-screen om zijn therapie sessie tegelijkertijd te tonen. Het hoogtepunt wat dit betreft is de scene waarin de dialoog tussen Allen en Keaton aangevuld wordt door ondertitels die hun ware gedachten en bedoelingen moet tonen:



Behalve bovengenoemde ongein is Annie Hall toch ook vooral de film met de vele filosofische en  hilarische dialogen en one-liners die Allen veelal uit zijn werk als stand-up comedian heeft overgenomen:

“Don't you see the rest of the country looks upon New York like we're left-wing, communist, Jewish, homosexual pornographers? I think of us that way sometimes and I live here.” 

“ I don't want to move to a city where the only cultural advantage is being able to make a right turn on a red light.

Annie Hall is nog steeds Allen’s bekendste film. Of het ook zijn beste is valt te betwisten. Zijn oeuvre is inmiddels zo groot en op zijn manier divers dat het moeilijk is een beste aan te wijzen. Het lijkt alsof zijn films er nooit echt uit springen, maar altijd het verwachte niveau van vermaak en/of spanning leveren, zij het onder een zekere kwaliteits variatie. Ik kijk er in ieder geval toch elk jaar weer naar uit om Allen’s nieuwste te bekijken en de bekende elementen maken zijn films tot een comfortabele en vertrouwd prettige zit.  

8/10

(Alle quotes komen van IMDB) 

Saturday, October 1, 2011

Black Butterflies (Paula van der Oest, 2011)

De Gouden Kalveren zijn weer uitgereikt en tot mijn grote verbazing viel Black Butterflies in de prijzen. Zowel voor beste film(!) als beste actrice (Carice van Houten) wist deze film met de hoogste Neerlandse prijzen naar huis te gaan.  Een gebeurtenis die in mijn ogen een zwaktebot voor de Nederlandse film in het algemeen is.

Wat de inhoud betreft houd ik het graag kort. De film vertelt het verhaal van Ingrid Jonker (gespeeld door Carice van Houten), dichteres in Zuid-Afrika en dochter van de minister van censuur (Rutger Hauer). Ingrid krijgt een relatie met schrijver Jack Cope (Liam Cunningham). Gedurende de film zien we hoe zij overhoop ligt met haar bekrompen vader, hoe ze constant in conflict is met haar omgeving en daar langzaam maar zeker aan ten onder gaat. De ontwikkelingen rond de apartheid in Zuid Afrika, die als inspiratie voor haar belangrijkste poezie diende, wordt slechts zijdelings behandeld.

Allereerst is het licht dubieus dat deze film Nederlandse prijzen grijpt aangezien het een internationale productie is. Er wordt dus geen Nederlands gesproken en de film bevat talloze internationale acteurs (als er al iemand een prijs had verdiend was het misschien Liam Cunningham maar die kun je nou eenmaal geen Nederlandse prijs geven…)

Goed, het eerste kalfje is dan voor ‘beste film’. Het lijkt er toch sterk op dat hier een politiek getint motief achter zit (iets waar ook de Academy die jaarlijks de Oscars uitreikt aan lijkt te lijden) want filmtechnisch scoort de film geen voldoende. Het script is rommelig en ongebalanceerd, het acteerwerk is houterig (Rutger Hauer….toch niet de minste) en het is soms ronduit lastig de aandacht erbij te houden. Het enige wat de film zo nu en dan kijkbaar maakt zijn enkele schitterende shots van het Zuid-Afrikaanse landschap en een enkele goed geacteerde scene (Cunningham en af en toe toch van Houten)

Dat de film eindigt met Nelson Mandela die het beroemdste gedicht van Jonker voorleest lijkt dus te verklaren waarom de film deze prijs wint.

Kalfje nummer 2 is voor Neerlands beste actrice Carice van Houten. Het is haar vijfde Gouden Kalf (o.a. Zwartboek, de Gelukkige Huisvrouw). Ik zal niet beweren dat dit onterecht is. Ze is nou eenmaal de beste actrice van Nederland op dit moment. Dat ze dan dit soort prijzen pakt mag geen verrassing heten. Jammer is het toch wel in dit geval, want Black Butterflies is zeker niet haar beste prestatie. De prijs doet niks af aan Carice van Houten, maar zegt veel over haar competitie, die kennelijk niet sterk genoeg is. It’s lonely at the top…..

Samenvattend is Black Butterflies dus ondanks de uitgereikte prijzen een film die nooit zijn potentie haalt en veel en veel minder is dan bijvoorbeeld een Zwartboek. Jammer….het ziet er slecht uit voor de Nederlandse film.

4.5/10