De Zuid-Koreaanse cinema heeft zichzelf in de laatste tien jaar behoorlijk op de kaart gezet en heeft momenteel ook de aandacht in Hollywood (er wordt gewerkt aan een remake van misschien wel de bekendste film ‘Oldboy’). Er zijn een aantal regisseurs die er met kop en schouders boven uit steken, bijvoorbeeld Chan Wook Park of Kim Ki Duk. De laatste maakte in 2003 het werkelijk schitterende ‘Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring’.
Ki Duk’s film centreert zich rondom een klein drijvend kloostertje wat zich op een meertje te midden van bos bevindt. De bewoners: een oudere monnik en een jong jongetje die bij hem in de leer is. In het eerste deel van de film (‘Spring’) zien we hoe de jonge jongen een steen aan een vis, kikker en slang vastbindt. De oudere monnik ziet dit en bindt terwijl het jongetje ligt te slapen een steen op zijn rug. Hij beveelt hem terug te gaan om de dieren te bevrijden. “If one of them has died, you will always carry that stone in your heart”. Het volgende seizoen (‘Summer’) is het jongetje veel ouder en zorgt hij samen met zijn meester voor een zieke jonge vrouw, voor wie hij al snel gevoelens ontwikkeld. Lustgevoelens stroken niet met de leer van de meester: “Lust awakens the desire to possess. And that awakens the intend to murder”. Bovenstaande uitspraken bevatten de kern van de film.
Qua narratief kiest Ki Duk ervoor weinig dialoog te gebruiken maar gaat hij meer voor de symboliek. De kijker moet qua interpretatie het werk doen en hierin lijkt de Koreaanse cinema zich van de moderne Hollywoodfilms te onderscheiden. Niet dat de film echt ingewikkeld wordt, de vertelling is lineair, weliswaar met een aantal grote tijdssprongen, maar er wordt niet van de locatie afgeweken terwijl er in de tussentijd veel gebeurd is. Verder zijn er de deuren. De jonge monnik slaapt in een vertrek wat niet afgesloten is van het geheel maar waar wel een deur tussenzit. Er is geen noodzaak de deur te openen om de ‘slaapkamer’ te verlaten maar dit wordt wel gedaan door de jonge monnik. Dit staat symbool voor een zeker respect voor de boeddhistische leer. Een moment waarop er geen gebruik wordt gemaakt van deze deur is wanneer de hij ’s nachts bij de door hem felbegeerde vrouw in bed kruipt. Ook is er een deur voor het meer geposteert die elk nieuw seizoen (hoofdstuk) geopend wordt maar ook door de protagonist gebruikt wordt.
De film ademt dus het respect en de gemoedelijkheid van het boeddhisme. Zo bevat deze film, in tegenstelling tot de meeste Koreaanse films, weinig geweld. Ook de seksscenes, die in het verhaal onvermijdelijk zijn, zijn niet expliciet en tonen bijna een soort van schaamte en kuisheid. Het lage tempo van de film in combinatie met de wonderschone plaatjes van de natuur brengen je als kijker bijna in een meditatieve toestand. Dit zou in sommige gevallen negatief uit kunnen pakken maar in ‘Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring’ versterkt dit alles wat er mee gezegd wil worden. Dat dit uitsluitend kan werken in een Oosterse film zal misschien tot gevolg hebben dat je als westerse kijker niet alles volledig vat, maar zal hopelijk voorkomen dat deze prachtige film slachtoffer wordt van de ‘remake psychose’ die momenteel gaande is in Hollywood.
De schoonheid van Ki Duk's film is ondanks bovenstaande poging moeilijk in woorden te vatten en is van het soort wat beleefd moet worden (om maar weer eens een cliche aan te halen). Tevens ben ik er van overtuigd dat het een film is die per kijkbeurt kan gaan groeien in waardering. Een klein meesterwerk!
9/10
Inderdaad genieten van echte cinematografie. Zag de film destijds bij het rouleren in de bioscoop, gisteren herzien op dvd. Alleen jammer dat hiervan de beeldkwaliteit zeer matig was, het wachten is nog op een blueray versie.....
ReplyDelete